De bib bezit een ruime collectie eenvoudige boekjes waarop het leesniveau werd aangebracht.
HET AVI-SYSTEEM
AVI staat voor Analyse van Individualiseringsvormen en heeft te maken met technisch lezen. Bij technisch lezen gaat het om de techniek van het lezen: kan een kind snel en zonder fouten een tekst lezen? Kinderen die snel en (bijna) foutloos kunnen lezen, hebben een hoog AVI-niveau. Kinderen die nog niet snel kunnen lezen, of die daarbij veel fouten maken, hebben een lager AVI-niveau. Het gaat hierbij alleen om het vlot lezen, niet om het begrip van de inhoud. Door kinderen een AVI-niveau toe te wijzen, kunnen ze boekjes op hun eigen niveau lezen. AVI telt 9 niveaus en de eerste vier zijn speciaal om te leren lezen.
- AVI-1: eenlettergrepige woorden
- AVI-2: eenlettergrepige woorden verwerkt in een klein verhaal
- AVI-3: korte, eenvoudige verhalen
- AVI-3: eenvoudige verhalen met gebruik van leestekens
- AVI-4: verhalen waarin ook tweelettergrepige woorden voorkomen
- AVI-5: langere verhalen
- AVI-6: nog langere verhalen
- AVI-7 t/m AVI- 9: niet alleen worden de verhalen steeds langer en met meer moeilijke woorden, ook komt er steeds meer diepgang om aan te blijven sluiten bij de belevingswereld van de kinderen.
Er is een groot verschil tussen technisch lezen en begrijpend lezen. Bij technisch lezen gaat het erom dat een kind de letters weet te herkennen en samen te voegen tot het juiste woord en de woorden tot een zin. Het gaat hier enkel over de technische leesvaardigheid en het geeft dus geen indicatie over de mate waarin de lezer ook begrijpt wat hij leest: het zogenaamde begrijpend lezen. Bij de oude AVI ligt de nadruk vooral op het technisch lezen en is er te weinig aandacht voor het begrijpend lezen. Daarom heeft men een nieuwe systeem ontwikkeld.
NIEUW AVI-SYSTEEM
Sinds enkele jaren is er een nieuwe AVI-indeling bedacht waarbij meer rekening wordt gehouden met de verschillen die er kunnen zijn in technisch lezen en begrijpend lezen. Die nieuwe indeling kan verwarrend werken voor ouders, kinderen en leerkrachten.
In plaats van negen niveaus bestaan er nu twaalf niveaus. De nieuwe AVI-indeling is gekoppeld aan de groep waarin het kind zit. De nieuwe AVI-aanduiding bestaat uit een cijfer en de letter M of E. De M staat voor midden en de E voor eind. M4 houdt dus in dat dit niveau behaald moet worden in het midden van groep 4 en E4 staat voor eind groep 4. Er zijn 2 niveaus met een afwijkende aanduiding: AVI Start, dat vooraf gaat aan AVI-M3, is voor de beginnende lezertjes. AVI Plus is het hoogste niveau dat je kind kan bereiken in het nieuwe AVI-systeem, en wordt gemiddeld in groep 8 behaald.
Omdat de nieuwe AVI-indeling in Nederland gemaakt werd, moet je die code naar het Vlaamse basisonderwijs vertalen. In Vlaanderen komt groep 3 overeen met eerste leerjaar van het basisonderwijs, groep 6 met het vierde leerjaar. We moeten de tabel aldus lezen:
- AVI Start: Dit niveau krijgt iedere beginnende lezer
- AVI M3: Midden 1e leerjaar
- AVI E3: Einde 1e leerjaar.
- AVI M4: Midden 2e leerjaar
- AVI E4: Einde 2e leerjaar
- AVI M5: Midden 3e leerjaar
- AVI E5: Einde 3e leerjaar
- AVI M6: Midden 4e leerjaar
- AVI E6: Einde 4e leerjaar
- AVI M7: Midden 5e leerjaar
- AVI E7: Einde 5e leerjaar
- AVI Plus: Het leesniveau is hoger dan het gemiddelde niveau van de leerlingen aan het einde van het 5e leerjaar.
Eigenlijk kun je het oude AVI-niveau helemaal niet vergelijken met het nieuwe. De nieuwe niveaus zijn niet rechtstreeks te koppelen aan de oude niveaus. Wel is ongeveer te bepalen welk oude niveau gelijk staat met welk nieuwe niveau. Hier vind je daar meer info over.
Om het AVI-leesniveau van bestaande boeken te vergelijken met het nieuwe AVI-leesniveau kan je ook bovenstaande conversietabel gebruiken.
GROEIBOEKEN
Groeiboeken zijn boeken met meerdere verhalen die meer dan 1 AVI-niveau hebben, bijvoorbeeld vier verhalen, van AVI 1 tot AVI 4. Onderzoek wijst uit dat het voor dergelijke boekjes opportuun is om de boekjes in te delen bij het hoogste niveau. Zo heeft de beginnende lezer een succeservaring wanneer hij/zij de verschillende verhalen leest. Groeiboeken zijn in de bib te herkennen aan de vermelding "AVI 1-4" op het rugetiket.
SAMENLEESBOEKEN
Samenleesboekjes (de naam zegt het al) zijn om samen te lezen. Je kind leest woordjes of korte, eenvoudige tekst (in een groter lettertype, vaak op de bladzijde links). Jijzelf leest de langere teksten (normale lettergrootte, vaak de rechterbladzijde). Samenleesboeken bevatten een eenvoudige tekst bedoeld voor de beginnende lezer, en een moeilijker tekst voor een taalcoach zoals een ouder. Zo kunnen de kinderen samen met een gevorderde lezer al snel een volledig verhaal lezen. Deze boekjes worden ingedeeld op het laagste AVI-niveau.
VIJFVINGERTEST
Voor beginnende lezertjes is het soms moeilijk om het juiste boek te kiezen. Een handig hulpmiddel is dan de “vijfvingertest”.
TIPS OM DE LEESVAARDIGHEDEN TE OEFENEN
- Het boek moet leuk zijn om te lezen. Door het kind zelf een boek te laten kiezen, zal het ook gemotiveerder zijn om te lezen.
- Oefenen is goed, maar overdrijf de hoeveelheid niet. Zorg er ook voor dat het kind niet te lang achter elkaar leest, de concentratie zakt dan vaak een beetje weg. Het is beter om elke dag 5 tot 10 minuten te oefenen dan twee keer per week een halfuur.
- Als het kind aarzelt bij een woord, is meteen voorzeggen het best. Sommigen hebben de neiging het kind het woord letter voor letter te laten spellen, maar dit haalt de vaart eruit waardoor het kind de verhaallijn uit het oog verliest.
- Bij een dik boek, kunt u zelf af en toe een stuk voorlezen (kind kan eventueel meelezen) om de vaart erin te houden. Als een kind namelijk langzaam leest, zal het de eerste hoofdstukken van het boek aan het eind niet meer kunnen herinneren.
- Het is belangrijk om veel zogenaamde 'leeskilometers' te maken.Net zoals een marathonloper veel kilometers maakt om een goede marathontijd te kunnen lopen, moeten kinderen ook veel tekst lezen om hun leesniveau te verhogen. Technisch lezen is geen trucje die een kind opeens doorheeft, het is echt nodig om simpelweg veel te lezen. Wel kunnen kinderen sprongen vooruit maken (en stilstand laten zien), maar toch is er over het algemeen training nodig om vooruitgang te blijven boeken.
- Ter afwisseling is het leuk om eens luisterboeken uit de bibliotheek te halen. De boekjes worden dan voorgelezen en het kind kan meelezen in een boekje. Er zijn inmiddels al behoorlijk wat populaire boeken in deze vorm verschenen.
- Als ouder kunt u ook samen met uw kind lezen. U kunt bijvoorbeeld om de beurt een bladzijde lezen of een bepaald personage zelf lezen en een ander personage door uw kind laten lezen. Ook kan het leuk zijn om een stukje te lezen waarbij u met opzet fouten maakt. Het is dan de bedoeling dat uw kind de fouten herkent en u corrigeert. Veel kinderen zullen het erg leuk vinden dat de rollen eens omgedraaid zijn!
- Verder is het belangrijk dat het kind plezier heeft in het lezen. Dat maakt het voor het kind niet alleen prettiger om te doen, maar zal ook voor meer vooruitgang zorgen. Als een kind een leuk boek heeft, zal het meer gemotiveerd zijn om door te blijven lezen.
HOUD LEZEN LEUK!
Staar je niet blind op het AVI-niveau van je kind, maar focus op het leesplezier. Laat je kind lezen wat het wíl lezen, ook al haalt het op school een hoger of lager AVI-niveau. Laat zien hoe leuk lezen is. Plan samen leestijd in, waarin jij ondertussen ook zelf je favoriete boek leest.
Ga met je kind naar de bibliotheek. Leer het boeken kiezen.
Blijf voorlezen! Kinderen genieten van luisteren naar verhalen. Het motiveert hen om zelf ook te lezen.
Het belangrijkste is dat uw kind plezier heeft in lezen! Kijk daarom goed of een boek past bij de belevingswereld van uw kind en of het boek aansluit bij zijn of haar interesses. Een kind kan een bepaald onderwerp zo leuk vinden dat het een moeilijk boek over dat onderwerp met heel veel plezier leest.
MEER INFO
Niveaulezen? Anders aanpakken! / Centrum voor Taal en Onderwijs, K.U.Leuven